Armklachten
Wanneer heb je armklachten?
Armklachten komen vaak voor en kunnen veel verschillende oorzaken hebben. De meeste armklachten komen door een probleem van de spieren en/of pezen. Een ontsteking in de pezen komt vaak voor als je veel dezelfde beweging maakt, zoals bij schilderen of tennissen, maar kan ook spontaan ontstaan. Bij armklachten horen ook kneuzingen of het breken van een bot na een val of botsing. Armklachten door een beklemde zenuw komen niet vaak voor, maar kunnen komen door een nekhernia of een carpaal tunnelsyndroom. Armklachten zijn vervelend, maar meestal niet gevaarlijk. In zeldzamere gevallen kunnen armklachten komen door hartklachten of een bloedpropje in de hersenen, waarbij je minder gevoel of minder kracht in je arm hebt.
Wat kun je zelf doen?
Koelen
Als je je arm gestoten hebt en deze dik is, kun je de pijnlijke plek in de eerste 24 uur koelen. Neem iets uit de vriezer (bijvoorbeeld ijsblokjes, een zak erwten of een coldpack) en wikkel het in een theedoek om het tegen de pijnlijke plek te houden. Doe dit maximaal 20 minuten achter elkaar en stop tussendoor minstens 40 minuten met koelen. Dit kun je een aantal keer doen.
Rust
Als de klachten door een bepaalde activiteit komen, doe dan de komende dagen wat kalmer aan. Als je merkt dat de klachten minder zijn, kun je de activiteiten weer rustig opbouwen. Het is wel belangrijk dat je je arm niet de hele tijd helemaal stilhoudt, dus probeer te blijven bewegen.
Heb je medicijnen nodig?
Meestal zijn er geen medicijnen nodig.
Als je veel pijn hebt kun je een pijnstiller innemen. Paracetamol is de eerste keuze voor pijnstilling. Houd de dosering aan die op de verpakking staat. Gebruik alleen paracetamol als het echt nodig is en zorg dat je dit niet te vaak en te lang achter elkaar doet.
Als je andere pijnstillers wilt gebruiken (bijvoorbeeld NSAID’s zoals ibuprofen), overleg hierover dan altijd eerst met je huisarts.
Bij armklachten die niet vaak voorkomen is soms wel medicatie nodig.
Bel de huisarts als:
- De pijn na een aantal weken niet minder wordt.
- Je rillingen of koorts hebt (gemeten lichaamstemperatuur van 38 graden of hoger, gemeten via de anus of het oor).
- De arm dik en/of rood wordt.
- Je langzaam tintelingen begint te voelen.
- Je minder gevoel of kracht in je arm hebt.
- Je na een val of botsing erge pijn en/of een opgezwollen arm hebt, of je arm een andere vorm lijkt te hebben.
Bel direct een arts of 112 als:
- Je ineens druk of pijn op de borst hebt.
- Als je tintelingen voelt of de pijn doorgaat naar de kaken.
- Als je zweterig of duizelig bent.
- Als je plotseling minder of geen gevoel in de arm hebt of als je de arm niet meer gebruiken. Zeker als dit samen gaat met een scheef gezicht, moeite met praten of een beenklacht aan dezelfde kant van je lichaam.
Bel ook met je arts bij twijfel, vragen of zorgen over je klacht. Ook als de klachten erger worden of veranderen kun je het beste contact met je huisarts opnemen.
Bronnen
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Quin medisch specialisten, medisch onderzoekers en met gebruik van publieke bronnen.