Je angstig voelen
Wanneer voel je je angstig?
Als je je angstig voelt, merk je dat aan je lichaam. Je hart gaat sneller kloppen, je gaat sneller ademen en je gaat zweten. Ook spannen je spieren zich aan zodat je weg kunt vluchten. Angst is een hele normale reactie van het lichaam om jezelf te beschermen tegen gevaar. Soms kun je je ook angstig voelen zonder dat er gevaar dreigt. Je hebt dan last van angstklachten. Je voelt je bijvoorbeeld angstig over je gezondheid, problemen op je werk of problemen binnen je gezin. Als de moeilijke situatie opgelost is, verdwijnen deze angstklachten ook weer. Als je angstklachten heel erg hevig zijn of niet verdwijnen, kan er sprake zijn van een angststoornis. Je angstklachten zorgen er dan voor dat je niet meer goed kunt functioneren. Je gaat bijvoorbeeld bepaalde plekken of bepaalde situaties vermijden. Je krijgt problemen met slapen, concentreren of je voelt je continu nerveus. Je kunt ook een paniekaanval krijgen. Bij een paniekaanval heb je plotseling last van een hevige angst die voor verschillende lichamelijke klachten zorgt. Je krijgt hartkloppingen, gaat trillen, zweten, je hebt het gevoel van ademnood, krijgt pijn op de borst, tintelingen of een doof gevoel, je gaat hyperventileren en je voelt je duizelig. Deze klachten kunnen zo heftig zijn dat je het gevoel hebt dat je doodgaat. Een paniekaanval komt vaker voor bij mensen met een angststoornis, maar kan ook los daarvan voorkomen.
Er bestaan verschillende soorten angststoornissen:
· Paniekstoornis: Hierbij zijn er terugkerende paniekaanvallen. Tussen de aanvallen door is iemand bang om de volgende paniekaanval te krijgen.
· Agorafobie: Er is vooral angst om niet weg te kunnen uit bepaalde situaties of geen hulp te kunnen krijgen. Dit zorgt ervoor dat je bepaalde situaties gaat vermijden zoals een drukke omgeving, met het openbaar vervoer reizen of het huis uit gaan.
· Specifieke fobie: Er is angst voor een bepaalde situatie of een bepaald onderwerp. Bijvoorbeeld hoogtevrees, claustrofobie (angst voor kleine ruimtes), angst voor bepaalde insecten of bloed.
· Sociale fobie: Er is angst voor kritiek van anderen, of om jezelf belachelijk te maken in het openbaar. Podiumvrees is hier een voorbeeld van.
· Obsessieve-compulsieve stoornis: Hierbij zijn er dwanggedachten en dwanghandelingen. Met deze dwanghandelingen (zoals tellen, controleren, wassen) neemt het angstige gevoel af en moeten ernstige gebeurtenissen voorkomen worden.
· Gegeneraliseerde angststoornis: Steeds aanwezig nerveus gevoel, veel piekeren en erg bezorgd zijn. De klachten zijn vaak en langdurig aanwezig en zorgen voor slaapproblemen, spierspanning, moeheid en problemen met concentreren.
· PTSS (posttraumatische-stressstoornis): Nadat je iets heftigs hebt meegemaakt ontstaan er nachtmerries en terugkerende gedachten aan of beelden van de gebeurtenis. Ook schrik je snel en kun je situaties gaan vermijden die je aan de gebeurtenis doen denken.
· Hypochondrie: Je bent overmatig bang om ernstig ziek te zijn of te worden. Je bent hier moeilijk in gerust te stellen, ook niet als je bij de huisarts bent geweest.
Angststoornissen komen veel voor, 1 op de 5 mensen krijgt ooit een angststoornis of een fobie. Het komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Niet iedereen gaat naar de huisarts met deze klachten.
Wat kun je zelf doen?
· Zorg voor een goede gezondheid: Beweeg regelmatig, eet gezond, gebruik geen alcohol of drugs, gebruik geen cafeïne (koffie, energiedrankjes).
· Zorg voor een regelmatig leven: Zorg dat je elke dag op dezelfde tijd naar bed gaat en ook opstaat, zorg dat je genoeg slaap krijgt. Zorg hiernaast dat je 3 maaltijden per dag eet. Zorg ook voor genoeg ontspanning in je leven, bijvoorbeeld door te wandelen, te lezen, ontspanningsoefeningen te doen of met je omgeving te praten over je situatie en zorgen.
· Geef niet toe aan de angst: Probeer de dingen waar je bang voor bent niet te vermijden. Weet dat het gevoel van angst ook weer afzakt. Als je de dingen die je eng vindt wel blijft doen, zal de angst na verloop van tijd minder worden. Vraag eventueel hulp aan je omgeving hierbij.
· Dagboek bijhouden: Hou een dagboek bij waarin je opschrijft wat voor gedachten er door je heen gaan als je angstklachten hebt. Schrijf ook op wat je voelt tijdens de angst en wat je dan doet. Probeer ook te bedenken of de angst terecht is, en schrijf redenen op waarom dit niet zo is. Probeer ook dingen op te schrijven die je kunnen geruststellen als je angstig bent.
· Contact met lotgenoten: via je huisarts kun je contact zoeken met andere mensen met een angststoornis.
· Vraag hulp: Als je merkt dat je angstklachten vaak terugkomen of je dagelijks leven verstoren, vraag dan hulp. Je kunt met je omgeving praten over de klachten, maar als je er veel last van hebt is het ook zinvol om naar je huisarts te gaan. Hebben de klachten invloed op je werk? Vraag dan hulp aan de bedrijfsarts.
Heb je medicijnen nodig?
Bij een angststoornis kan het nodig zijn om hulp te krijgen van een psycholoog, psychotherapeut of psychiater. Er zijn verschillende behandelingen mogelijk zonder dat je medicijnen hoeft te gebruiken. Soms is het bij een angststoornis goed om ook met medicijnen te behandelen. Je huisarts of behandelend specialist zal dit met je bespreken.
Bel de huisarts als je je angstig voelt en deze klachten of veranderingen merkt:
· Je hebt terugkerende angstklachten en je wilt hier iets aan doen.
· Je hebt hevige angstklachten die je dagelijkse bezigheden belemmeren.
· Je hebt angstklachten en je merkt dat je bepaalde situaties gaat vermijden.
· Je wordt met medicijnen behandeld voor een angststoornis en je hebt een kinderwens.
Bel ook met je arts bij twijfel, vragen of zorgen over je klacht. Ook als de klachten erger worden of veranderen, kun je het beste contact met je huisarts opnemen.
Bronnen
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Quin medisch specialisten, medisch onderzoekers en met gebruik van publieke bronnen.