Misselijkheid en overgeven
Wanneer ben je misselijk en moet je overgeven
Misselijkheid is een wee gevoel in de maag. Soms heb je het gevoel dat je moet overgeven (braken). Als je overgeeft, wordt de inhoud van je maag naar buiten gewerkt. Dit is een onaangenaam gevoel, maar kan achteraf opluchten. Misselijkheid en overgeven zijn klachten die vaak samen voorkomen, maar dat hoeft niet. Als je erg misselijk bent, kun je ook minder trek hebben. Als je moet overgeven, kun je ook last hebben van een hoge hartslag, veel speekselproductie en zweten. Misselijkheid is vaak onschuldig. Het kan bijvoorbeeld uitgelokt worden door alcohol te drinken of te veel te eten. Ook tijdens hormonale veranderingen zoals zwangerschap (ochtendmisselijkheid) en menstruatie kan misselijkheid voorkomen. Spanning en angst of een zonnesteek kunnen ook misselijkheid uitlokken. Ook sommige medicijnen kunnen je misselijk maken. Denk hierbij bijvoorbeeld aan chemotherapie, sommige antidepressiva of pijnstillers. Soms is er geen duidelijke oorzaak te vinden.
Misselijkheid en overgeven kunnen ook komen door een aandoening of ziekte. Het komt bijvoorbeeld voor bij griep, aandoeningen van het evenwichtsorgaan (bijvoorbeeld reisziekte en de ziekte van Ménière), voedselvergiftiging (door eten van besmet of bedorven voedsel), maag-/darmaandoeningen door infectie met een virus of een bacterie, migraine, een hersenschudding, terugvloeien van maagzuur, een maagzweer of ontstekingen van galblaas, lever of alvleesklier.
Wat kun je zelf doen?
- Op je voeding letten.
Als je misselijk bent, kun je het beste goed letten op wat je eet en drinkt. Er is geen overtuigend bewijs dat bepaalde soorten kruiden, voeding of drank de misselijkheid verminderen. Probeer daarom zelf aan te voelen wat je wilt eten en drinken. Vermijd in ieder geval voedingsmiddelen waarvan je weet dat je er misselijk van wordt.
- Voldoende vocht binnenkrijgen.
Moet je vaak overgeven, dan is het belangrijk om in ieder geval genoeg vocht binnen te krijgen. Begin voorzichtig met kleine beetjes water en breid dit langzaam uit. Volwassenen zullen niet snel uitdrogen. Bij kinderen en ouderen is dit risico groter.
Heb je medicijnen nodig?
Vaak zijn medicijnen niet nodig. Je kunt het beste afwachten tot de klachten vanzelf overgaan. Heb je langdurige of hevige klachten, dan kun je eventueel medicijnen krijgen. Of medicijnen helpen tegen misselijkheid en overgeven, en welke medicijnen dit moeten zijn, is afhankelijk van de oorzaak. Er zijn medicijnen die de misselijkheid en het overgeven verzachten. Deze kunnen bijvoorbeeld worden voorgeschreven bij misselijkheid door migraine. Voorbeelden hiervan zijn domperidon en metoclopramide. Deze middelen zorgen ervoor dat eten en vocht sneller vanuit de maag in de darmen terecht komt. De misselijkheid en braakneigingen kunnen dan afnemen. Bij zwangerschapsmisselijkheid kun je een ander middel krijgen: meclozine, in de vorm van een tablet of zetpil.
Bij reisziekte kun je cyclizine of cinnarizine gebruiken. Door deze middelen wordt het braakcentrum in de hersenen minder geprikkeld. Let wel op, want van deze medicijnen kun je suf worden.
Je loopt meer risico op uitdroging als je overgeeft en daarbij ook diarree hebt. Zo verlies je veel vocht en belangrijke stoffen die het lichaam nodig heeft, zoals zouten. Je kunt dan ORS (oral rehydration salt) oplossen en dit drankje opdrinken. Het is een poeder gemaakt van zouten en suiker. Zo worden de tekorten aangevuld. Je kunt ORS kopen bij de drogist en apotheek.
Bel je huisarts als je misselijk bent en/of overgeeft en deze klachten of situaties hebt:
- Bloed bij het braaksel.
- Zwarte plakkerige ontlasting.
- Tekenen van uitdroging, zoals sufheid, minder plassen, donkere urine en zwakte.
- Erge hoofdpijn en/of een stijve nek.
- Erge buikpijn.
- Een dag lang niet plassen.
- Oorsuizen en doofheid.
- Zwanger zijn en geen eten of drinken binnenhouden, minder plassen en/of afvallen.
- Een klap of val op het hoofd.
- Overgeven dat langer dan 3 dagen duurt of na 1 dag niet minder wordt.
- Overgeven binnen 4 uur na het innemen van medicijnen.
Bel ook met je arts bij twijfel, vragen of zorgen over je klacht. Ook als de klachten erger worden of veranderen, kun je het beste contact met je huisarts opnemen.
Bronnen
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Quin medisch specialisten, medisch onderzoekers en met gebruik van publieke bronnen.