Pijn en pijnstilling
Wanneer heb je pijn?
Pijn is een irritant of vervelend gevoel dat scherp, stekend, zeurend, drukkend of schietend kan zijn. Je kunt een beetje pijn voelen, maar pijn kan ook heel erg zijn. Je kunt ineens pijn voelen, maar het kan ook langzaam opkomen. In ons lichaam zitten zenuwcellen die seintjes naar je hersenen sturen, bijvoorbeeld als je in je vinger snijdt. Die seintjes zorgen ervoor dat je de pijn voelt, waardoor je je vinger terugtrekt. Acute pijn (pijn die ineens komt) is vaak een waarschuwing tegen het beschadigen van je lichaam. Zoals wanneer je in je vinger snijdt, maar ook als je een ontsteking hebt of iets zwaars tilt. De pijn zorgt ervoor dat je stopt met wat je aan het doen bent, zodat je je niet verder beschadigt en veilig bent. Pijn die heel lang duurt is chronische pijn. Hiervan is niet altijd bekend waardoor dit komt. Ook kan de pijn nog blijven terwijl de reden ervan al opgelost is. De zenuwcellen in je lichaam sturen hierbij nog steeds seintjes naar de hersenen, terwijl er niets meer aan de hand is. De pijn waarschuwt je dus zonder reden. Pijn hebben waarvan de reden niet gevonden wordt, is dit niet gevaarlijk maar kan wel heel vervelend zijn. Het kan een grote invloed hebben op je leven. Als je moe, ziek, bang of verdrietig bent, voel je pijn erger. Het is belangrijk om zo actief mogelijk te blijven, omdat de pijn daardoor vaak minder wordt.
Wat kun je zelf doen?
Het is belangrijk om te weten waar de pijn door komt, zodat je dit kunt behandelen. Bijvoorbeeld bij een blaasontsteking, wond of overbelast gewricht. Als je de oorzaak zelf niet kunt vinden en de pijn heel vervelend is, kun je de huisarts bellen. Bij de meeste pijn is het goed om te blijven bewegen en de dagelijkse dingen te blijven doen, zodat de pijn over kan gaan en niet chronisch wordt. Probeer afleiding te zoeken en zorg voor genoeg ontspanning, hierdoor zul je minder pijn voelen. Als je goed in je vel zit, voel je namelijk minder pijn. Ook een regelmatig leefpatroon zorgt ervoor dat je minder last hebt van pijn. Hierbij hoort elke dag rond dezelfde tijd opstaan, gaan slapen, gezond eten en genoeg bewegen. Maak een afspraak met de bedrijfsarts als je door de pijn je werk minder goed kunt doen. De bedrijfsarts kan advies geven over hoe je hiermee om kunt gaan en of je werk misschien tijdelijk aangepast moet worden. Als je door chronische, langdurige pijn een verdrietig of bang gevoel krijgt, kan het helpen om met een huisarts, psycholoog of een (psychosomatisch) fysiotherapeut te praten. Met je huisarts kun je kijken of er naast het gebruiken van pijnstillers nog andere mogelijkheden zijn om de pijn minder erg te maken. Soms is het nodig om een specialist in te schakelen die advies kan geven bij chronische pijn, zoals een revalidatiearts of een anesthesist. Daarnaast zijn er ook patiëntenverenigingen en patiëntenorganisaties die steun en hulp kunnen geven als de pijn een grote rol speelt in je leven.
Heb je medicijnen nodig?
Als je door de pijn niet meer goed kunt bewegen of ontspannen, kun je proberen om een pijnstiller te nemen. Dit kan helpen om je dagelijkse bezigheden te kunnen blijven doen. Bouw het gebruik van pijnstillers af zodra het beter gaat. Als de pijn een lange tijd duurt en je pijnstillers wil blijven nemen of als de pijnstillers niet helpen, ga dan naar je huisarts.
Paracetamol
Paracetamol is de eerste stap in pijnstilling. Het is een goede pijnstiller die ook koorts verlaagt. Het heeft weinig bijwerkingen, gaat meestal goed met andere medicijnen samen en werkt snel. Paracetamol werkt na een half uur en helpt zo’n 6 uur. Neem paracetamol op vaste tijden in, zodat deze goed in je bloed wordt opgenomen. Hoeveel paracetamol je gebruikt is ook belangrijk. Volwassenen mogen maximaal 4 keer per dag 2 tabletten van 500mg innemen, maar als minder paracetamol ook genoeg werkt is dat natuurlijk beter. Bij langer dan 4 weken paracetamol innemen, mag je maximaal 2 keer per dag 2 tabletten van 500mg. Je kunt paracetamol zonder recept bij je drogist of apotheek kopen en het is ook te koop als zetpil. Een zetpil paracetamol werkt wel wat langzamer dan een tablet. Het is goed om met de huisarts te overleggen als je paracetamol langer dan 2 weken gebruikt, of als je het gebruikt terwijl je leverproblemen hebt, nierproblemen hebt of minder weegt dan 50 kilogram.
NSAID’s
NSAID’s, zoals diclofenac, naproxen en ibuprofen, zijn ontstekingsremmende pijnstillers die ook koortsverlagend werken. Deze mogen tegelijk met paracetamol gebruikt worden. Wel hebben ze meer bijwerkingen, gaan ze niet met alle andere medicijnen samen en zijn ze niet voor iedereen veilig om te gebruiken. NSAID’s kunnen maagklachten geven en de werking van andere medicijnen beïnvloeden. Overleg dus altijd met je huisarts als je een NSAID wilt gebruiken. Zeker als je ouder dan 60 jaar bent of maagproblemen, darmproblemen, nierproblemen, astma of hart- en vaatziekten hebt (gehad) en als je medicijnen gebruikt, zoals bloedverdunners. NSAID’s zijn te koop in de vorm van een gel, crème, tablet of zetpil. Sommige NSAID’s kun je zonder recept bij de drogist of bij de apotheek kopen. Voor andere NSAID’s (in een hoge dosering) heb je een recept nodig van de huisarts. Lees voor gebruik altijd de bijsluiter en gebruik een NSAID niet langer dan 2 weken.
Opioïden
Hele sterke pijnstillers zijn alleen te krijgen als de huisarts deze voorschrijft. Tramadol, morfine, oxycodon en fentanyl zijn voorbeelden van opioïden. Het zijn medicijnen die veel bijwerkingen hebben en niet met alle medicijnen samen gebruikt kunnen worden. Deze medicijnen kunnen verslavend werken als je ze een lange tijd gebruikt, daarom krijg je deze alleen als het niet anders kan en mag je ze maar kort gebruiken. Opioïden werken goed tegen pijn bij kanker. Bij pijn door iets anders dan kanker werken ze minder goed. Bekende bijwerkingen zijn sufheid, obstipatie, misselijkheid en jeuk. Vooral bij ouderen en mensen met een andere ziekte is het belangrijk om voorzichtig te zijn met het gebruik van deze middelen.
Middelen tegen zenuwpijn
Pregabaline, amitriptyline, gabapentine en nortriptyline zijn pijnstillers tegen zenuwpijn. Ze worden gebruikt bij pijn door zenuwprikkeling of zenuwbeschadiging. Zenuwpijn voelt meestal brandend, prikkelend of tintelend en is vaak moeilijk te behandelen. Het aanraken van de huid kan de pijn al erger maken. Deze pijnstillers worden ook gebruikt bij mensen met een depressie of epilepsie, alleen krijg je dan een andere hoeveelheid dan bij zenuwpijn. Vaak worden deze medicijnen voor een langere periode gebruikt. Je kunt de medicijnen alleen krijgen op voorschrift van de arts. De bijwerkingen zijn bijvoorbeeld slaperigheid, duizeligheid en een droge mond. Lees voor gebruik altijd goed de bijsluiter.
Crème of gel als pijnstillers
Lidocaïnegel of -crème maakt de huid tijdelijk gevoelloos en neemt de pijn daardoor tijdelijk weg. Lidocaïne kan bijvoorbeeld gebruikt worden bij insectenbeten, jeuk, aambeien en scheurtjes in de anus. Dit middel is zonder recept te koop. Lees voor gebruik de bijsluiter en overleg met je huisarts als je twijfelt of dit middel geschikt is voor jou.
Bel je huisarts als je pijn hebt en:
? Je naast de pijn andere klachten hebt, zoals benauwdheid, kortademigheid, pijn op de borst, sufheid of braken.
? De pijn niet weggaat, de pijn erger wordt of steeds terugkomt.
? Je ziek bent of koorts hebt.
? Het door de pijn niet meer lukt om je normale dagelijkse bezigheden vol te houden.
? Pijnstillers niet werken.
? Je niet zeker weet of je bepaalde pijnstillers mag gebruiken.
? Het gebruik van pijnstillers bijwerkingen geeft.
? Je een NSAID wil gebruiken terwijl je ouder dan 60 jaar bent of maagproblemen, darmproblemen, nierproblemen, astma of hart- en vaatziekten hebt (gehad) en als je medicijnen gebruikt, zoals bloedverdunners.
Je somber of angstig bent.
Bel ook met je arts bij twijfel, vragen of zorgen over je klacht. Ook als de klachten erger worden of veranderen kun je het beste contact met je huisarts opnemen.
Bronnen
Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Quin medisch specialisten, medisch onderzoekers en met gebruik van publieke bronnen.