Locatie

Hoofdlocatie: Standerdmolen 103 Dependance: Laning 10

Telefoon

078 676 2426

Psychose

 

Wanneer heb je een psychose?

Als je een psychose hebt, beleef je de wereld anders dan die is. Je leeft in je eigen werkelijkheid. Bij een psychose kun je last hebben van wanen. Je denkt dan dingen die niet waar zijn. Je kunt ook hallucinaties hebben. Dat betekent dat je dingen ziet, hoort, ruikt, voelt en/of proeft die er niet zijn. Het horen van stemmen komt het meest voor. Als je een psychose hebt, voel je je vaak in de war. Je kunt je ook erg angstig voelen en veel stress hebben, of je somber en vlak voelen. Je kunt moeite hebben met anderen te begrijpen of vertrouwen. Een psychose kan een paar dagen tot een paar maanden duren.

Een psychose komt voor bij schizofrenie. Een psychose kan ook ontstaan na een moeilijke en uitputtende periode. Soms komt een psychose door drugsgebruik, een depressie, een heftige gebeurtenis (trauma) of een bipolaire stoornis. Vrouwen die net zijn bevallen kunnen ook een psychose krijgen (postpartum psyhcose).

 

Wat kun je zelf doen?

Een psychose gaat niet vanzelf over. Je hebt professionele hulp nodig. Neem daarom altijd contact op met je huisarts als jij zelf of je omgeving denkt dat je een psychose hebt, of als je erg in de war bent.

Contact met mensen die hetzelfde doormaken of doorgemaakt hebben, kan helpen. Zij weten en begrijpen hoe jij je voelt. Die herkenning kan steun geven. Lotgenotencontact kun je vinden via Patiëntenvereniging Anoiksis (https://www.anoiksis.nl/).

Als je bent gestart met antipsychotica, is het belangrijk om je symptomen en bijwerkingen bij te houden. Dit helpt jou en je behandelaar om te komen tot de beste behandeling. Een hulpmiddel hiervoor vind je op: https://www.ypsilon.org/download/?id=19684433&.

Bij een psychose is tot rust komen erg belangrijk. Ook als je herstelt van een psychose is het belangrijk om goed voor jezelf te zorgen. Zorg voor structuur in de dag, door op vaste tijden te eten, slapen, bewegen en werken. Zorg voor voldoende slaap. Probeer stress te vermijden. Zorg voor voldoende lichaamsbeweging, minimaal 30 minuten per dag. Omring je met mensen die jou kunnen steunen en helpen. Probeer te denken in wat wél kan in plaats van wat niet kan. Stel haalbare doelen. Kom voor jezelf op, durf grenzen te stellen en nee te zeggen.

 

Heb je medicijnen nodig?

Antipsychotica

Bij een psychose heb je antipsychotica nodig. Antipsychotica zijn medicijnen die helpen om uit een psychose te komen. Deze medicijnen brengen bepaalde stoffen in de hersenen weer beter in balans. Daardoor kun je weer helderder denken en ben je minder in de war. Antipsychotica hebben een kalmerend effect. Dat kalmerende effect merk je vaak al na een paar uur. Meestal merk je na een paar dagen tot 6 weken dat ook de andere klachten minder worden. De bijwerkingen kunnen wel al eerder optreden. Verderop wordt er een aantal genoemd.

Het is belangrijk om de antipsychotica te blijven gebruiken als het beter met je gaat. Ze maken de kans op een nieuwe psychose veel kleiner.

Het is belangrijk om antipsychotica op de goede manier in te nemen. Neem het medicijn elke dag op ongeveer hetzelfde tijdstip. Meestal gebruik je antipsychotica in de avond, want de meeste antipsychotica maken je een beetje slaperig. Je gebruikt het meestal voor langere tijd achter elkaar (maanden tot jaren). Sommige antipsychotica worden met een injectie gegeven, een ‘depot’. Deze injectie krijg je dan 1 keer per 2-12 weken.

Antipsychotica kunnen bijwerkingen geven. Dit kan per persoon en per medicijn verschillen. De meest voorkomende bijwerkingen zijn:

  • Je vlak voelen, weinig emoties voelen.
  • Slaperigheid.
  • Minder zin in seks, problemen met klaarkomen.
  • Wazig zien.
  • Zwaarder worden en meer eetlust hebben.
  • Droge ogen en droge mond, maar juist ’s nachts veel speeksel.
  • Problemen met concentreren en geheugen.
  • Duizeligheid.
  • Onrustige benen.
  • Stijve ledematen.
  • Trillen en spierschokken/krampen.
  • Onregelmatige menstruatie.
  • Verhoogd bloedsuiker.
  • Verhoogd cholesterol.
  • Verminderde afweer.

Vanwege de kans op een verhoogd bloedsuiker en cholesterol en een verlaagde afweer, moet je regelmatig je bloed laten controleren. Dit zal de behandelaar met je afspreken.

Let op de volgende dingen als je antipsychotica gebruikt.

  • Je mag nooit zomaar stoppen met antipsychotica. Als je wil stoppen, doe dit dan altijd in overleg met je arts. Zo kun je voorkomen dat je vervelende bijwerkingen krijgt van het stoppen en nieuwe klachten snel herkennen en behandelen.
  • Gebruik liever geen alcohol en/of drugs. Alcohol en drugs gaan niet goed samen met antipsychotica en kunnen juist een psychose veroorzaken of verergeren.
  • Rijd geen auto in de eerste periode dat je antipsychotica gebruikt. Je ziet vaak waziger en je reageert trager door de medicijnen.
  • Stop met roken en leeggezond. Zo verklein je het risico op hart- en vaatziekten bij gebruik van antipsychotica.

Kalmerende medicijnen

Naast antipsychotica worden soms ook kalmeringsmiddelen voorgeschreven. Soms kan zo’n kalmeringsmiddel (benzodiazepine) helpen in de eerste periode, totdat de antipsychotica gaan werken. Kalmeringsmiddelen maken je rustiger en zorgen ervoor dat je beter kunt slapen. Je kunt er wel suf van worden en ze zijn verslavend. Gebruik ze daarom altijd alleen in overleg met je behandelaar.

Therapie

Psychotherapie kan helpen om de oorzaak van de psychose te behandelen (medicijnen doen dat niet). Bij psychotherapie heb je gesprekken met een psycholoog, psychotherapeut of psychiater. Deze therapie kan ook helpen om de symptomen van een psychose onder controle te krijgen en te voorkomen dat de psychose erger wordt. Je leert beter omgaan met de gevolgen van een psychose of psychotische aandoening.

 

Bel je huisarts als je:

  • Je erg verward, angstig, wanhopig of somber voelt.
  • Denkt dat je dingen ziet/hoort/ruikt/proeft/voelt die er niet zijn.
  • Niet goed meer kunt functioneren.
  • Verlangt naar de dood of zelfmoordgedachten hebt.
  • Wil stoppen of starten met antipsychotica.

Bel ook met je arts bij twijfel, vragen of zorgen over je klacht. Ook als de klachten erger worden of veranderen, kun je het beste contact met je huisarts opnemen.

 

Bronnen

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Quin medisch specialisten, medisch onderzoekers en met gebruik van publieke bronnen.