Locatie

Hoofdlocatie: Standerdmolen 103 Dependance: Laning 10

Telefoon

078 676 2426

Verdrinking

 

Wanneer is er sprake van verdrinking

Als je verdrinkt krijg je te weinig zuurstof (adem) binnen, doordat je helemaal of voor een deel ondergedompeld bent in een vloeistof. Er zijn verschillende situaties waarbij dit kan gebeuren. Meestal gebeurt verdrinking in water en in 90% van de gevallen in zoet water. Bijvoorbeeld door het water in te gaan als je erg moe bent of niet kunt zwemmen, zoals bij kleine kinderen. Of door het verliezen van je bewustzijn terwijl je in het water bent, waardoor je niet meer kunt zwemmen. Verdrinking komt ook voor bij het gebruik van alcohol of drugs, een epileptische aanval, of onderkoeling.  

 

Verdrinking gebeurt in een aantal stappen. Vlak voor je onder water gaat is er paniek, ga je heftig spartelen of krijg je een angstige glazige blik in je ogen. Als je eenmaal onder water gaat, hou je uit reflex je adem in. Maar uiteindelijk heeft je lichaam het nodig om te ademen, dus probeer je onder water automatisch naar lucht te happen. Hierdoor lopen de longen vol met water. Dat water komt in de bloedbaan en zorgt ervoor dat er te weinig zuurstof in het bloed komt. Dat beschadigt cellen, weefsels en organen. Je raakt buiten bewustzijn, je ademhaling stopt en je hart raakt ontregeld. Uiteindelijk zorgt dat voor een hartstilstand en krijgen de hersenen geen zuurstof meer. De schade aan de hersenen is niet meer te herstellen en je overlijdt. Bij sommige verdrinkingen verkrampt het strottenhoofd en komt er geen water in de longen. Dit wordt een droge verdrinking genoemd en komt in 10% van de gevallen voor. Als de verkramping stopt en het strottenhoofd ontspant, loopt er alsnog water in de longen en wordt het alsnog een natte verdrinking. De temperatuur van het water (warm of koud) speelt een belangrijke rol bij het overleven van een verdrinking. Hoe kouder het water is, hoe groter de kans op overleven. De kou zorgt er namelijk voor dat de cellen in het lichaam minder zuurstof verbruiken. 

 

Wat kun je zelf doen? 

  • Als iemand in het water ligt en (bijna) verdrinkt, is het belangrijkste om hulp in te schakelen. Laat iemand 112 bellen of als je alleen bent doe je dit zelf en zet je de telefoon op luidspreker. Je eigen veiligheid gaat voor, dus zorg dat je niet in het water gaat als je alleen bent. Als het kan, kun je de drenkeling zo snel mogelijk uit het water halen. Hou hierbij rekening met eventuele schade aan de nekwervels. 
  • Leg het slachtoffer op zijn rug. Controleer of hij bij bewustzijn is door hem aan te spreken of aan zijn schouders te schudden.  
  • Probeer zijn luchtwegen te openen door viezigheid uit zijn mond of keel te halen en controleer 10 seconden of hij ademt.  
  • Als er geen ademhaling is, moet je beginnen met 5 keer beademen en 30 borstcompressies geven (of 15 borstcompressies bij een kind). Indien je niet kunt beademen start je met doorlopend borstcompressies te geven. 
  • Wissel de borstcompressies daarna af met 2 beademingen (30-2). Hiermee moet je door blijven gaan tot er hulp in de buurt is. Als het slachtoffer ademt, kun je hem in de stabiele zijligging leggen en een deken over hem heen leggen. 
  • Het lichaam kent verschillende reflexen die de kans op overleven vergroten. Zelfs als iemand al 10 minuten onder water is geweest, heeft reanimeren zin. 

 

Bel de huisarts als: 

  • Iemand bijna verdronken is en er misschien nog water in de longen zit. Dit heb je niet altijd zelf door, daarom is het belangrijk dat een arts het onderzoekt. 
  • Je als slachtoffer nog last krijgt van hoesten, benauwdheid, koorts of andere klachten. Het is belangrijk dat je dan zo snel mogelijk een dokter ziet. 

 

Bel ook met je arts bij twijfel, vragen of zorgen over je klacht. Ook als de klachten erger worden of veranderen kun je het beste contact met je huisarts opnemen. 

 

Bronnen 

Dit artikel is tot stand gekomen in samenwerking met Quin medisch specialisten, medisch onderzoekers en met gebruik van publieke bronnen.